Being agile when the circumstances ask for it

De wendbaarheid van agile aanhangers

Agile heeft de warme belangstelling. De ideeën die begin deze eeuw zijn vastgelegd in wat het “manifest voor agile softwareontwikkeling” is gaan heten en de ervaringen die daar mee opgedaan zijn, vinden brede weerklank. Organisaties zijn er rijp voor onder druk van veranderende marktomstandigheden.

Het succes van het agile gedachtengoed trekt snelle commercie aan. Rond agile is een ware cottage industrie ontstaan. Het gaat zelfs zo ver dat op een groot reclamebord langs de A13 de producent van boekhoudsoftware zijn product als ‘agile’ aanprijst. Het gevolg is dat de boodschap van het manifest versluierd begint te raken achter de rituelen van de werkmethodieken.

Dit roept twee tegenreacties op. Aan de ene kant heb je mensen die niets van Agile (met hoofdletter) moeten weten. Ze ervaren dat de invoering ondoordacht gebeurt en dat het Haarlemmeroliegehalte van het geloof in Agile hoog is. Aan de andere kant zijn er agile aanhangers die met lede ogen het ideeëngoed verkwanseld zien worden. De “agnostic agile oath” heeft zijn intrede gedaan.

Waarom willen we ook al weer wendbaar worden?

Wendbaarheid is een middel om lange termijn continuïteit van een organisatie te borgen. De structuur van de organisatie is daarin volgend: het moet ondersteunend zijn om het middel effectief in te zetten.

De corporate cultuur van organisaties is sterk en gooi je niet zomaar om. De weerstand breken met een radicale invoering van andere werkmethodes kan werken. Je moet iets. Op grote schaal wordt de gehele organisatie gereorganiseerd in Scrum teams of Business DevOps teams. Maar dan?

Sturen op wendbaar worden is niet eenvoudig

De besturing van een omgeving die massaal agile werkmethoden heeft omarmd is niet eenvoudig. Ik heb een aantal weken geleden een interessante sessie gehad over de rol van architectuur in een agile omgeving. Eén van de deelnemers werkt bij zo’n grote corporate waar revolutionaire invoering van agile werkmethoden is uitgevoerd. Hij maakte de opmerking: “Ik focus alleen op wat bijdraagt aan de wendbaarheid van de organisatie en negeer de rest”.

Die opmerking heeft weken door mijn hoofd gespookt. Hij heeft groot gelijk. Je moet alleen energie stoppen in wat bijdraagt aan de organisatiedoelstellingen. Maar het blijft knagen:

  • Kennelijk gebeuren er dingen die niet bijdragen aan wendbaar zijn. Wat doe je daar mee als organisatie? Negeren? Ingrijpen? En wat is de verhouding tussen zaken die bijdragen en niet bijdragen?
  • Hoe kan je bepalen wat bijdraagt aan wendbaar zijn? Wat is de maatstaf? En waarom lukt het niet om de energie van de gehele organisatie op het beantwoorden van die vraag te richten?

De wendbaarheid van wendbaarheid

Hoe wendbaar ben je om je plan om te gooien als je merkt dat het niet het gewenste resultaat heeft? Moet je misschien inzetten op de plekken waar een wendbare mentaliteit het meest belangrijk is en het als een olievlek langzaam de organisatie in laten sijpelen, evolutionair boven revolutionair?

Ik weet het niet, ik heb er geen receptenboek voor. Maar ik weet wel dat het proces van proberen of iets werkt, constateren of het gewenste resultaat wordt bereikt en op basis van die leerervaring iets nieuws proberen in korte iteratieve periodes de basis is van iedere agile methodiek. De resultaten van dit proces van trial-and-error zijn belangrijker dan het ritueel waarmee je het proces uitvoert.

Informatieanalyse soft skills

Informatieanalyse: zonder soft skills kun je wel inpakken

Zonder de juiste consultancy-vaardigheden (soft skills) kun je als informatieanalist voor business intelligence wel inpakken. Technieken en methoden zijn hartstikke handig, maar bepalen niet of je uiteindelijk een goede informatieanalyse hebt gedaan. Daar zijn andere vaardigheden voor nodig.

Tips voor informatieanalyse

Een tijdje geleden kreeg ik de vraag of er nog goede tips zijn voor informatieanalyse op het gebied van business intelligence. Nu ben ik veel jaren actief geweest als business- en informatieanalist, dus de vraag was zo gek nog niet. Het antwoord is echter niet eenvoudig.

Technieken voor informatieanalyse binnen BI zijn er natuurlijk wel. Ik ben zelf bijvoorbeeld erg voorstander van BEAM. Maar volgens mij is dat uiteindelijk niet wat het succes van een informatieanalist bepaalt. Voor mij bepaalt het hebben van de juiste consultancy-vaardigheden het succes van een informatieanalist.
Ik heb weleens als de belangrijkste eigenschap van een informatieanalist genoemd: het stellen van de juiste domme vragen. Dat gaat enerzijds over de inhoud (de juiste vragen stellen), maar vooral ook over de attitude: precies willen weten hoe het zit. Ik noem dat de domme vragen stellen; ‘hoe zit dat precies?’

Soft skills zijn cruciaal

Nu denk ik dat het stellen van de juiste domme vragen heel belangrijk is en het gestructureerd vastleggen van de resultaten (met bijvoorbeeld BEAM als methode) ook. Ik heb echter de overtuiging dat je als informatieanalist zonder goede soft skills wel kunt inpakken. Heb je die vaardigheden niet, dan moet je gewoonweg iets anders gaan doen.

De vaardigheid is de ander zover te krijgen precies aan jou uit leggen hoe zijn wereld in elkaar steekt. En dat is heel moeilijk te leren, dat moet in je zitten. Al het andere, zoals methoden, technieken is relatief makkelijk aan te leren. Maar consultancy-vaardigheden liggen erg dicht tegen houding / attitude aan en daarmee dicht tegen je overtuigingen.

Overtuigingen veranderen is verschrikkelijk moeilijk, zo niet onmogelijk. Ik heb daarom niet de illusie iemand in een blogpost consultancy-vaardigheden te kunnen leren. Toch heb ik de loop der jaren wel een aantal makkelijk in een gesprek toe passen handigheidjes verzameld.

  • lichaamshouding in het gesprek. Neem in een gesprek een open lichaamshouding aan, dat is vaak een kwart gedraaid ten opzichte van je gesprekspartner. Dat geeft beide de mogelijkheid om elkaar aan te kijken, maar ook om eenvoudig even weg te kijken. Van elkaar aanstaren word je heel snel heel ongemakkelijk.
  • letterlijke herhaling woordgebruik. Probeer exact de woorden van de ander te herhalen. Wanneer je dat doet zal de ander je aardiger vinden en is dan meer bereid is je dingen te vertellen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat serveersters die de bestelling van de klant letterlijk herhalen meer fooi krijgen dan hun collega’s die dat niet doen *.
  • niet alleen open vragen stellen. Een bekende interviewtechniek is om alleen open vragen te stellen om daarmee je gesprekspartner niet in een bepaald richting te sturen. Ik heb gemerkt dat juist het poneren van stellingen en het presenteren van (veel te) stellige conclusies en samenvattingen nog heel veel nuance kan uitlokken. Open vragen stellen is een heel goed begin, maar in het vervolg kun je beter een beetje gaan ‘prikken’.
  • niet bang zijn voor stiltes. Veel mensen zijn bang voor stiltes in een gesprek en gaan die dan opvullen. Daar kun je gebruik van maken. Als je na een antwoord van je gesprekspartner het idee hebt dat er nog meer kan volgen, kun je natuurlijk een vervolgvraag stellen. Je kunt ook gewoon niets zeggen. De ander denkt dan er nog meer moet komen (want ook hij vindt stiltes ongemakkelijk) en gaat verder met praten.

Het is maar een kleine greep uit de technieken die je kunt toepassen. Ze helpen altijd bij het verhogen van de resultaten uit een gesprek. Maar zonder basis consultancy-vaardigheden red je het alsnog niet. Blijkt dit dus allemaal niet voor jou te werken: ga iets anders doen!

* Zie ‘Het slimme onbewuste, denken met gevoel’, Ab Dijksterhuis, 2008